Mijn eerste baan in de grotenmensenwereld was niet bepaald een sprookje te noemen. Toen ik bij de verbouwing van de bovenverdieping mijn oude naaimachine tegenkwam, begon ik spontaan te zweten en had de neiging tot braken.
Wij zijn op de bovenverdieping met een kleine verbouwing bezig. En voordat we konden beginnen, moesten wij eerst opruimen. Jemig, wat een zooi kan je wegstouwen onder schuine wanden. Luik open, zooi er induwen, goed aanstampen en luik weer dicht. Een mooi systeem is dat. Totdat je gaat verbouwen… Honderden boeken heb ik uitgepakt, gesorteerd en opnieuw verpakt. Het grootste gedeelte kan weg naar een opkoper, kringloop of goed doel. Voor Ronald een doos apart gehouden voor zijn boeken. Ik heb mijzelf twee dozen gegeven om mijn meest geliefde boeken in te bewaren. In mijn hoofd is dat de max van wat ik mag houden. Dit de eerste opbergruimte van de vier. Wetende dat er nog meer boeken, fotoboeken, elpees, singles en cassettebandjes op mij liggen te wachten. Alle fotoboeken zijn mij dierbaar. Die doe ik natuurlijk niet weg. Maar wat te doen met de rest? Nakijken en opnieuw verpakken, zodat ik ze voor de komende jaren weer achter een luik kan duwen? Thuis naar muziek luisteren doe ik niet meer. Muziek in huis geeft mij teveel prikkels. Op een feestje of bij een concert heb ik er geen last van, maar thuis is het een grote trigger geworden. Net zoals luide reclames en geschreeuw op tv. Maar volgens mij dwaal ik nu af.
Bij het opruimen kwam ik mijn oude naaimachine tegen. Ik zei: ‘oh hallo duister kreng’ en kreeg spontaan nachtmerries over mijn eerste baan. Vroeger, lang, lang geleden, werkte ik als 16 jarige bij een confectieatelier. Ik ga proberen om aan jullie uit te leggen, hoe dat daar in z’n werk ging. Bij de start van je werkdag ging om 07.30 uur een bel. Die bel werd ook gebruikt voor het begin en einde van de pauzes en het einde van de werkdag. Het betrof een geheel open atelier, dus werd je uit alle hoeken in de gaten gehouden. Was je te laat, of maakte je een praatje met een collega, dan moest je het fiks ontgelden en iedereen kon daarvan meegenieten. Na een hele dag zomen in onderjurken te hebben genaaid, zat je dag er weer op en mocht je met een pijnlijk lichaam huiswaarts keren. En de volgende dag moest je opnieuw “de hel” betreden. Je zou het een modernere versie van een sweatshop kunnen noemen.
De cheffin / opperhoofd / schijtwijf van het eerste uur (excusez-moi voor mijn bewoording) hield alles strak in de gaten. Ze deelde met groot genoegen standjes uit en gaf met een autoritaire houding uitleg over verschillende technieken. Zo gaf zij mij uitleg over een specifieke manier om etiketten in jurken naaien. Nadat ik er een stuk of 100 had verwerkt, kwam ze controleren. ‘Dat heb je helemaal verkeerd gedaan!’ schreeuwde ze. Meerdere collega’s hadden dezelfde uitleg gehoord, maar volgens het schijtwijf had ik niet goed geluisterd. Ik moest met een heel klein pulkmesje alle etiketten er weer afhalen. Na dit voorval ben kwaad vertrokken. Mijn moeder was ook boos, maar dan vooral op mij. Mijn ouders waren van vóór de Tweede Wereldoorlog. Je werkgever was heilig, net zoals de huisarts en de pastoor. Die laatste was dan extra heilig 🙂
EHBO / ARBO technisch liet het in het confectieatelier ook nog wel wat te wensen over. Een naaimachinenaald in een nagel, een hand in de plakmachine (machine waar stof met stijfsel op elkaar wordt geplakt), dat was allang niet meer spannend. Meerdere collega’s met veel pijn in tranen gezien, maar een pleister hier, een koud doekje daar en het was wel weer klaar. Ik heb er in ieder geval geen leuke tijd gehad en het een poos uit mijn geheugen verbannen. Het kleine jaar dat ik daar heb gewerkt staat dan ook niet op mijn cv. Verdringen noemen we dat. Het doet ook niet meer ter zake. Het was een nietszeggende werkgever met een walgelijke leidinggevende in dienst. Jaren later zijn ze failliet gegaan. Toen ik dat hoorde, heb ik stiekem in mijn vuistje gelachen. Nog lange tijd gebroed op een soort van wraakactie jegens het schijtwijf. Het is er niet van gekomen, omdat ik het blijkbaar niet in mij heb om een vijand op te wachten en af te rossen. Echt hoor! In die tijd wilde ik dat wel heel graag.
Die oude naaimachine… wat heb ik leuke kleding en dekbedovertrekjes voor baby’s uit mijn familie gemaakt. Maar na mijn genoemde “carrière” was de lol van mooie dingen maken er helemaal af. 35 jaar later vertoon ik hele andere kunsten op werkgebied. En in mijn vrije tijd is de creativiteit nog steeds aanwezig. Restaureren van oude meuk, meubels maken en schilderen. Ik vind het allemaal geweldig. Op het moment van schrijven is het tekstuele concept van mijn (eerste) kinderprentenboek klaar. Ik zal jullie van de voortgang op de hoogte houden.
Vindt jij het leuk om op de hoogte te worden gehouden van mijn (nieuwe) blogs? Laat dan een reactie achter bij één van mijn verhalen. In dat veld kan jij aanvinken dat jij op de hoogte wilt blijven van berichten/reacties.